Waardenvol werken in de praktijk: SG's in gesprek met de praktijk over de Ontwikkelagenda deel 8: I en W

Het proces om tot een ontwikkelperspectief te komen voor het NOVEX-gebied Rotterdamse Haven is een mooie casus om te laten zien op welke manier het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werkt aan de thema’s uit de Ontwikkelagenda. In deze achtste aflevering van de reeks over de Ontwikkelagenda, de visie hierop van Jan Hendrik Dronkers – secretaris-generaal. Hij legt het verband met het Kompas IenW en de discussies in de Bestuursraad IenW. Ook in deze editie een gesprek met Debby de Bruijn – opgavecoach en organisatieadviseur CDMO (Directie Mens en Organisatie) en Inge Koolen – beleidsmedewerker Directie Maritieme Zaken, afdeling Zeehavens.

Beeld: ©Peter van Embden / Grenzeloos Samenwerken
Foto van Jan Hendrik Dronkers op het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

"Ik vind die havens wel heel gave gebieden"

Oog voor de lange lijnen

Oog voor de lange lijnen
De Ontwikkelagenda gaat binnen IenW hand in hand met het veranderprogramma Kompas IenW, dat drie ontwikkellijnen kent: Buiten voorop, Samen sterk en Toekomstgericht. Jan Hendrik Dronkers: “Deze ontwikkellijnen gaan ons helpen goed voorbereid te zijn op de toekomst: dat IenW de resultaten blijft leveren die bijdragen aan een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Je ziet dat daar een andere manier van werken voor nodig is.

Nu is ons werk vooral verticaal georganiseerd. Maar als je kijkt naar de grote opgaven en transities waar Nederland voor staat, zoals klimaatadaptatie, circulaire economie en de energietransitie, dan vraagt de complexiteit om meerdere specialismen en ervaringsdeskundigen. Doel en resultaat zijn vaak niet of lastig concreet te benoemen. Opgavegericht werken betekent dat de opgave of de transitie centraal staat, en dat er met de partijen die daar een belangrijke rol in spelen (zowel binnen als buiten ons ministerie of Rijksoverheid), samengewerkt wordt aan oplossingen. Waarbij men oog heeft voor de lange lijnen: wat betekenen keuzes van nu voor de toekomst?”

Dat gesprek voert de Bestuursraad niet alleen hoog-over, maar ook aan de hand van concrete voorbeelden. Zo is in november gesproken over het NOVEX-gebied de Rotterdamse Haven. Daaruit bleek weer hoe belangrijk het is naar de lange termijn te kijken en de juiste condities te scheppen om goed samen te kunnen werken aan resultaat.

Programma Novex

Inge: “In het NOVEX-programma werken Rijk en regio als partners gebieds- en opgavegericht aan de inrichting van Nederland. Er zijn zestien aandachtsgebieden benoemd waar grote ruimtelijke opgaven stapelen en vragen om een gezamenlijke aanpak. De Rotterdamse Haven is zo’n gebied. In de eerste fase werken de ministeries van IenW, EZK, BZK en LNV samen met de provincie Zuid-Holland, de gemeenten Rotterdam en het havenbedrijf Rotterdam aan een ontwikkelperspectief 2030 – 2050. Dit perspectief werken de partijen in 2024 uit in een uitvoerings- en investeringsagenda.”

Beeld: ©Peter van Embden / Grenzeloos Samenwerken
Foto van Inge Koolen (r) en Debby de Bruijn

Verticaal werk

Debby: “Hoewel deze opgave in Rotterdam vraagt dat we integraal met meerdere partijen samenwerken, is het natuurlijk niet zo dat op basis van benoemde transities en opgaven al ons werk op deze manier horizontaal georganiseerd wordt – we blijven ook gewoon nog ‘verticaal werk’ doen dat juist om specialisatie vraagt. Laatst kwam ik bijvoorbeeld iemand tegen die exploitatievergunningen van drones beoordeelde, een ander voorbeeld is onze kennis over watermanagement, bruggen, wegen, etc. Dat soort kennis is zo specifiek: die expertise blijf je nodig hebben.”

Transitie Rotterdamse haven

Inge: “Met een transitie bouw je iets bestaands af en bouw je iets nieuws op. Dat hebben we ook met zoveel woorden in het ontwikkelperspectief voor de Rotterdamse haven opgenomen. De transitie naar een duurzame, circulaire en klimaatneutrale haven betekent dat in de toekomst zaken daar structureel anders gaan. Deze ombouw van de haven vraagt veel van alle betrokken partijen. Debby: “Dit punt is ook opgenomen in de vijf principes van opgavegericht werken die we als IenW benoemd hebben (zie kader). Iets nieuws opbouwen betekent ook afscheid nemen van het oude: de verandering is dusdanig groot, dat het meestal geen evolutie is maar een revolutie. Wanneer je echt iets wil veranderen, betekent het ook dat je de oude manier van doen (uiteindelijk) stopt.”

  1. Geef samen richting aan de toekomst
  2. Betrek alle stakeholders, erken ieders rol
  3. Leer door stapsgewijs te doen
  4. Bouw op en bouw af, maak ruimte voor iets nieuws
  5. Heb lef, toon persoonlijk leiderschap
Beeld: ©Peter van Embden / Grenzeloos Samenwerken
Foto van Inge Koolen

Transities én een gezonde leefomgeving

We zoomen verder in op de casus van Rotterdam. Welke spanningen en dilemma’s levert de transitie daar op? Inge: “Vanwege de unieke kenmerken van de haven, speelt het havengebied een sleutelpositie in het realiseren van grote transities. Maar deze moeten wel in een goede balans met de leefomgeving worden gerealiseerd.  De druk op de ruimte neemt flink toe, enerzijds omdat we veel willen in dat gebied, anderzijds omdat de transities extra ruimte vragen. Zo zullen nieuwe systemen tijdelijk naast oude bestaan om de overgang te kunnen realiseren.

Daarnaast nemen de nieuwe energiedragers veel ruimte in en vraagt bijvoorbeeld de aanlanding van wind op zee ook ruimte. Daar komt ook nog eens de transitie naar een circulaire economie bij. We weten nog niet precies hoe dat er precies uit gaat zien, maar we weten wel dat het om veel extra ruimte vraagt: voor opslag, verwerking en transport. Tegelijkertijd hebben en we ook plannen met woningbouw – dus daar heb je al zo’n dilemma: hoe gaan we daar mee om?” Debby: “Precies, want dat wonen moet wel in een gezonde leefomgeving.” Inge: “We hebben met alle betrokken partijen in de start van het proces geconcludeerd: we vinden alle transities belangrijk maar de stappen die we maken moeten wel in goede balans zijn met de leefomgeving. Dat betekent ook het gesprek voeren: wat is een gezonde leefomgeving en wat is die balans dan?”

Aandacht voor de lange én korte termijn

Hoe gaan jullie om met spanning en onzekerheden? Inge: “Het helpt dat we als partijen hier niet ieder voor zich aan werken, maar met elkaar vanuit een gezamenlijk vertrekpunt en overkoepelend belang. Daarbij erkennen we verschillen in belangen, en maken we dilemma’s die we tegenkomen expliciet. Keuzes leggen we vervolgens voor aan onze beslissers. Dat we met elkaar samenwerken voor een perspectief op de langere termijn helpt ook voor vraagstukken die op de kortere termijn spelen. Voorbeelden zijn het stikstofprobleem, geluidsoverlast en vergunningen voor ammoniakopslag. Partijen die met elkaar samenwerken in NOVEX zoeken elkaar nu ook op voor deze vraagstukken om in samenwerking te bepalen hoe we hier mee om gaan; een werkgroep is dan sneller opgezet.”

"We hebben drie ontwikkellijnen van ons IenW Kompas: Buiten voorop, Samen Sterk, Toekomstgericht."

Leren met inzet van opgavecoaches

Hoe is het leren georganiseerd rond zo’n vernieuwende operatie? Debby: “We hebben drie ontwikkellijnen van ons IenW Kompas: Buiten voorop, Samen Sterk, Toekomstgericht. Opgavegericht werken raakt alle drie de lijnen, maar wordt aangestuurd vanuit ‘Buiten voorop’. Hieronder zijn we Leren in Opgaven gestart, een traject om opgavegericht werken te stimuleren en al werkend te leren van de ervaringen die we opdoen. Het Lerend ritme is hier onderdeel van: regelmatig met elkaar evalueren en vooral kijken wat er de komende fase nodig is, wat we willen behouden en waar we afscheid van willen nemen. En als opgavecoach deel ik die lessen en bevindingen met andere opgaven en de organisatie.

De Bestuursraad IenW (BSR) vindt deze ontwikkeling belangrijk en stimuleert dit. Dit gebeurt onder andere door het benoemen van preferente opgaven, waarbij naast een opgavecoach, opgavehouder en directeur ook aan elke opgave een BSR-lid is gekoppeld.

Ook voor ons als opgavecoaches is het nog leren, want iedere opgave is anders. Een essentiële les die we geleerd hebben is het belang van contracteren. Hoeveel mensen en middelen zijn er beschikbaar voor een opgave, ook al is dat soms nog lastig te duiden of is dat vooraf niet helemaal concreet te maken? Dit gaat ook over wendbaar kunnen zijn met je  team of afdeling wanneer de vraag komt.” Inge: “Wat ik best moeilijk vind, is dat het over heel veel verschillende onderwerpen gaat. Ik heb heel veel IenW collega’s nodig voor deskundige input. Ik vraag van hen tijd om mee te doen in werksessies en mee te lezen met concepten. Het helpt als mensen hier aan de voorkant al rekening mee kunnen houden, zodat het werk niet ‘erbij’ komt.”

 Debby: “Het vraagt ook om andere competenties. Naast inhoudelijke experts heb je ook mensen nodig zoals Inge die als opgavehouder om kunnen gaan met onduidelijkheid en wendbaarheid, het proces goed kunnen regisseren, en mensen uit meerdere disciplines bij elkaar weten te brengen. Dat vraagt om specifieke vaardigheden, en levert andere profielen op in vergelijking met de aanpak binnen de verticale lijnen.”  

Voorwaarts struikelen

Inge: “Je hebt geen duidelijk punt waar je naar toe werkt; hoe die haven in de toekomst er precies uit zal zien weten we niet. We hebben nu met het ontwikkelperspectief een richting bepaald en een aantal grote vraagstukken benoemd. Debby: “Zo’n perspectief en uitvoeringsagenda geven de indruk dat het allemaal glashelder en concreet is, maar dat is natuurlijk maar gedeeltelijk zo. We hebben inmiddels vijf mogelijke ontwikkelrichtingen beschreven, waarbij het gaat om de vraag wat voor haven wil je in 2050 hebben. Kiezen we voor een steviger economisch belang, of ga je voor een groter accent op groen of circulair? Dat zijn we nu aan het verkennen en daar moeten we nog over beslissen. Daarbij speelt ook een groter perspectief mee: hoe verhouden we ons tot andere havens in Europa, en hoe past de haven bij het Nederland van 2050? Best complex en lastig om daarover te besluiten als er nog veel onduidelijk is, dus het samen doen is dan nog belangrijker.”

Hoe kun je meer maatschappelijk vertrouwen winnen voor de gekozen richtingen? Inge: “In de volgende fase gaan we het ontwikkelperspectief uitwerken in een uitvoeringsagenda en wordt ook concreter wat we gaan doen met elkaar. Dat is ook het moment dat we een bredere schil partijen gaan betrekken bij het proces. Denk aan omliggende gemeenten, natuur- en milieuorganisaties en het bedrijfsleven. Zij kunnen dan zowel reageren als meedenken hoe de toekomst eruit kan zien.” 

Wat is jullie grote motivatie? Inge: “Ik vind die havens wel heel gave gebieden en daar gaat ontzettend veel veranderen. Al die grote transities die we in Nederland willen moeten voor een belangrijk deel in de havens plaatsvinden. Hoe doen we dat met een veelheid aan partijen samen? Dat fascineert me. Debby: “Ik vind het echt bijzonder dat je aan de grote opgaven van Nederland werkt. Zaken die de toekomst van Nederland bepalen, en dat integraal en samen doen. Daar kunnen we het verschil maken.”