Narratieve ethiek, een ander perspectief 

Ethiek is de studie van moraal. Ook wel moraalfilosofie of moraalwetenschap genoemd, maar in tegenstelling tot veel andere wetenschappen gaat het bij ethiek niet om feiten, of om waarheidsvinding. Het gaat om de vraag wat het goede is; de goede mens, het goede om te doen in een situatie etc. Ethiek gaat daarmee over het nadenken over moraliteit, en over de grondslag waarop een morele regel gestoeld is. Daarmee is ethiek iets dat je doét, een activiteit die je op verschillende manieren kunt ondernemen.

Bibliotheek TU Delft
Beeld: Arenda Oomen Fotografie

Bij Dialoog & Ethiek voeren we veel dialogen en hebben we het vaak over moreel vakmanschap bij ambtenaren. Maar we noemen in ons werk ook ‘verhalen’ als specifiek onderdeel van ons werk. Daarvoor hebben we meerdere redenen. Allereerst vinden we het belangrijk om via verhalen te laten zien hoe je een andere praktijk kunt bouwen, en daarnaast zijn die verhalen wat ons betreft een noodzakelijke voorwaarde om een nieuw discours te ontwikkelen dat past bij een andere werkpraktijk.

Maar er is nog een andere reden om verhalen te noemen in ons programma, want verhalen kun je gebruiken om ethiek te bedrijven. Dit noem je ook wel de narratieve ethiek, en specifiek daarover gaat dit artikel. Narratieve ethiek is niet de meest bekende of meest gebruikte wijze om ethiek te bedrijven. Vaak gebeurt dat via de theoretisch-juridische manier, waarbij je morele regels universeel toepast, zoals de wet ook op iedereen van toepassing is. Daarbij hanteer je een mensbeeld van uniformiteit: iedereen is hetzelfde, dus een morele regel is hetzelfde voor iedereen in alle omstandigheden. Dat kan goed werken in sommige omstandigheden, maar het brengt ook beperkingen met zich mee. De praktijk van narratieve ethiek is een ingang om met die beperkingen om te gaan.

De theoretisch-juridische ethiek

Bovendien heeft deze wijze van ethiek bedrijven geen ruimte voor de interpretatie van bepaalde termen die ertoe doen in morele kwesties, en de context waarin die zich voordoen. Rechtvaardigheid staat niet op zichzelf: het is een term die we met elkaar vormgeven, en die mogelijk verandert in verschillende omstandigheden. Een algemeen geldend principe als ‘je moet rechtvaardig handelen’ klinkt dan goed, maar geeft weinig houvast wanneer je het probeert toe te passen in verschillende omstandigheden. Je moet dan eerst weten hoe je ‘rechtvaardigheid’ interpreteert in de gegeven context. Dat is des te lastiger wanneer je in een meer geïndividualiseerde maatschappij leeft, want juist daarin zijn morele principes niet zonder meer gedeeld tussen mensen, laat staan hun definitie van de termen die daarin gebruikt worden.

Nu zijn begrippen altijd aan interpretatie onderhevig, en misschien wel nooit helemaal te vatten en vast te leggen, maar precies dat ondergraaft het idee dat er zoiets zou zijn als een universeel geldend principe. Je hebt ruimte nodig voor de veranderingen en individuele of situationele interpretatie van zo’n term.

De tekortkomingen van de theoretisch-juridische wijze van ethiek bedrijven nodigen ons uit om te blijven kijken naar manieren waarop we minder analytisch en wetenschappelijk bezig kunnen met een kwestie en ruimte maken voor omstandigheden, relaties en interpretatie. Maar uitsluitend kijken naar relaties, je individuele interpretatie of de individuele situatie die zich voordoet is een recept voor relativisme of subjectivisme. Anders gezegd: als je teveel op de casus of de individuele persoon focust kun je geen gesprek meer voeren over algemene of normatieve moraliteit omdat het de persoon en de situatie niet overstijgt. Kortom, je hebt een manier van ethiek bedrijven nodig die ruimte laat voor de situatie, de persoon, maar ook de bredere context en algemeen geldende morele principes. De narratieve ethiek maakt daar ruimte voor.

Het verhaal van het verhaal

We weten dat mensen al van oudsher verhalen vertellen aan elkaar; op het eiland Sulawesi werd onlangs nog een grotschildering gevonden van meer dan 51.000 jaar oud waarin een verhaal wordt verteld. Wat de meeste mensen van jongs af aan leren over moraliteit is ook vaak afkomstig uit verhalen: je leert bijvoorbeeld via sprookjes over goed en kwaad, en dat stopt niet naarmate je ouder wordt. Volwassenen verrijken zich continu met verhalen via boeken, films, series, theater en muziek. We verplaatsen ons daarbij steeds in andere contexten en andere mensen, en leren zo over de wereld en onszelf.

Boek
Beeld: ©Pexels

Verhalen zijn daardoor een vorm van morele communicatie, waarbij je via een opeenvolging van gebeurtenissen betekenis en moraliteit herleidt. Dat wordt ook wel narratieve ethiek genoemd. Nu bestaat er wel wat onderscheid tussen de term narratief en verhaal [1], maar in de praktijk worden de woorden vaak zonder problemen door elkaar gebruikt en is het ook in dit artikel niet nodig het onderscheid te maken.

[1] Kort gezegd is een verhaal een reeks gebeurtenissen en elementen die bij elkaar horen (dat wat je betekenis geeft), en een narratief is de manier waarop die dingen samen een geheel vormen en verteld worden en zo betekenis krijgen. Het verschil wordt relevant wanneer dezelfde elementen anders verteld worden. Voor een voorbeeld daarvan kun je kijken naar de serie The Afterparty, waarin iedere aflevering hetzelfde verhaal vanuit een ander personage wordt verteld, en zo een ander narratief wordt. Of leg de Bijbel eens naast de Bijbel voor Ongelovigen van Guus Kuijer.

De narratieve ethiek is een manier om ethiek te beoefenen waarbij je verhalen beschouwt als bron van morele kennis. Elementen van een morele kwestie worden daarbij in een verhaal in samenhang verteld, waardoor je een meer holistisch beeld krijgt van dat wat ertoe doet, en waarom. Ook de grondslag voor het handelen (welke redenering gebruik je) komt daarbij in beeld. Wanneer je niet opstaat voor een ander in de bus, terwijl het morele principe is dat je dat wel moet doen, kun je op grond van een theoretisch-juridische manier van kijken besluiten dat blijven zitten een foute handeling is. Maar beschouw diezelfde handeling eens vanuit het verhaal van Rosa Parks, in 1955, toen zwarte mensen niet mochten blijven zitten als niet alle witte mensen een stoel hadden. En dat Parks al jaren betrokken was bij de burgerrechtenbeweging als activist. Dat ze diezelfde buschauffeur vaker was tegengekomen en hij haar toen had vernederd. Dat ze natuurlijk wist van het geweld tegen zwarte mensen, de lynches en andere geweldsplegingen, waar zij ook het risico op liep. Dat ze bleef zitten om een punt te maken, en een zaak te maken tegen het racisme in de Verenigde Staten. Dan ziet diezelfde situatie er ineens heel anders uit.

Daarbij telt ook nog: hoe wij ons verhouden tot de wereld, hoe we kijken naar onszelf en anderen, wat onze morele leefregels zijn, wordt bepaald door onze verhalen; wat je hebt meegemaakt en hoe je daarop hebt gereageerd, hoe je anderen hebt zien reageren, de verhalen die je vroeger hoorde over goede of slechte mensen of daden etc. En ook de verteller van een verhaal is in die zin altijd aanwezig, ook wanneer ze er niet direct is: ze klinkt door in de onderliggende morele opvattingen in het verhaal.

Meer dan alleen het goede

Dat alles maakt dat narratieve ethiek dus niet zozeer gaat over wat het goede is om te doen, maar over wat het betekent om als mens beslissingen te nemen en op welke manier je daartoe kunt komen. Verhalen brengen immers in beeld wie we zijn, waarom we doen zoals we doen, welke hindernissen of meevallers we kennen, welke emoties aan bod komen, welke culturele achtergrond ertoe doet en nog veel meer. En dat gaat alleen nog maar over degene die het verhaal vertelt, of het hoofdpersonage van het verhaal. Maar degene die het verhaal hoort, leest of ziet kan vervolgens al reflecterend op het verhaal eigen wijsheid putten uit wat verteld wordt. Een verhaal helpt je op die manier vorm te geven aan je eigen denken over hoe goed te handelen in een bepaalde situatie, gegeven een bepaalde context. Of je nu de verteller bent of de toehoorder, en of het verhaal gaat over een held of een slechterik.

Dossiers
Beeld: Esther Blaauw

Binnen de filosofie staat de narratieve ethiek nog in de kinderschoenen; het denken over het morele belang van verhalen is iets van enkele decennia en kent naast voordelen ook valkuilen, zoals de eerder genoemde subjectivering en relativering. Dat wil zeggen: als je in een verhaal uitsluitend kijkt naar een enkel moment en een specifieke omstandigheid zou je wel eens te casuïstisch kunnen worden. Dan ontstaat er voor ieder geval een nieuwe morele regel, en zou je als gemeenschap nooit een gezamenlijke grond kunnen vinden. Of je leunt te veel op de relationele kant: je zou in ieder verhaal het belang van persoonlijke relaties zo groot kunnen maken, zonder oog te hebben voor een mogelijke zorgplicht die je in dezelfde situatie hebt voor de mensen die je niet kent, generaties die nog komen of de planeet. Er zijn dus dingen waar je voor moet waken als je zo gaat werken.

Echter, een goede narratieve ethiek heeft ruimte voor morele normativiteit en gedeelde waarden, én voor de specifieke omstandigheden en spelers die in de kwestie een rol speelden. Op die manier komt niet alleen theoretische, maar ook praktische wijsheid in beeld, en krijgen relaties, emoties en andere belangrijke aspecten van het mens-zijn een plaats. Bovendien geeft het ruimte aan de historische context. Om het verhaal van Rosa Parks nog eens aan te halen: haar handeling (blijven zitten in de bus) heeft betekenis in de context van het Amerika van 1955, en de regels die in Alabama golden. In het hier, Nederland, en nu, 2024, zou een zwarte vrouw die in de bus niet opstaat voor een ander niet dezelfde betekenis hebben. Voor het volledige verhaal, en het kunnen interpreteren en wegen van de morele handelingen van Parks heb je dus de historische context nodig.

Opvallend genoeg is dat een van de intuïties die we als mensen hebben: wanneer je je wil verantwoorden voor een handeling vertel je automatisch het hele verhaal, en niet alleen die ene handeling, omdat je weet dat al dat voorafgaande er ook toe doet. Dat geldt ook voor het handelen van ambtenaren, en voor de manier waarop zij werken voor de samenleving. Het gebrek aan het meewegen van de context maakte onder andere de toeslagenaffaire zo pijnlijk: mensen werden via een keiharde regel beoordeeld als fraudeur, terwijl het hele verhaal er anders uitzag. Ze hadden bijvoorbeeld een foutje gemaakt, of iets niet helemaal goed begrepen. Maar binnen de frauderegels was geen ruimte voor het hele verhaal, laat staan voor de erkenning van de situatie die zo ontstond voor veel mensen die op die manier als fraudeur aangemerkt werden en daardoor geen juridische bijstand kregen, geen schuldhulpsanering etc. Kortom, er was geen ruimte om mee te wegen wat het is om een mens te zijn in bepaalde omstandigheden. Alleen al daaruit blijkt hoe belangrijk het is om binnen het moreel vakmanschap van ambtenaren het verhaal een plek te geven.

Dit alles maakt dat narratieve ethiek, mits zorgvuldig bedreven, het moreel inzicht kan bieden dat nodig is, en zo kan bijdragen aan de morele vorming van mensen. Bovendien kan het dienen als wijze om morele verantwoording af te leggen: onmisbare eigenschappen voor ambtenaren.

Scheppende verhalen

Bij Dialoog & Ethiek zetten we verhalen op veel manieren in. We vragen mensen om hun eigen verhalen te delen door ze te vertellen in podcasts, in bijeenkomsten of bij dialogen. We vragen mensen om hun verhalen en de morele kwesties daarin zelf of gezamenlijk te onderzoeken, we doen schrijfoefeningen met teams, we publiceren op onze website, in boeken en andere media om zo steeds meer mensen te laten zien dat het werk van ambtenaren morele reflectie behoeft. Inmiddels hebben we vanuit het werk een aantal ingangen of haakjes onderscheiden waar verhalen en narratieve ethiek specifiek van toepassing zijn. Die delen we in het volgende artikel.

En naast dat alles gebruiken we het verhaal ook om een collectieve werkpraktijk te bouwen, waarin het delen van verhalen gewoongoed is. Dat noemen we ‘scheppende verhalen’, omdat we dit doen terwijl we in de praktijk aan het werk zijn, en altijd in samenwerking met ‘de ander’ (een team, een club mensen met gezamenlijke kennis, dezelfde functies op andere plekken etc.) Zo werken we vanuit meerstemmigheid en gelijkwaardigheid aan moreel vakmanschap bij ambtenaren.

Ben je rijksambtenaar en wil je zelf een verhaal delen, een morele kwestie onderzoeken of gespreksleider worden? Mail dan naar dialoogenethiek@rijksoverheid.nl We gaan graag met je in gesprek!


Door: Winnie Hänschen