Waarom de Netwerkacademie?
De rijksoverheid bestaat uit kennisintensieve organisaties, met een krachtige leer- en ontwikkelpraktijk als belangrijkste productiemiddel. Vooral door de snelle ontwikkelingen op technologisch, economisch en sociaal-cultureel gebied, is het belangrijk om kennis continue contextrelevant te houden.
de Netwerkacademie uitgelegd
-
Ontdek meer
-
Het is de ambitie van de Rijksoverheid zich te ontwikkelen tot een lerende organisatie. Deze ambitie vindt zijn oorsprong in de Rijksvisie op Leren en Ontwikkelen en vraagt om een cultuur waarin een lerende houding vanzelfsprekend is. Dit is een veranderopgave waarvoor geen routineoplossingen of eenvoudige antwoorden bestaan. Het is de ambitie van de Netwerkacademie Grenzeloos Samenwerken om bij te dragen aan de ontwikkeling tot een lerende organisatie.
We spreken van een lerende organisatie als binnen die organisatie collectief leren aan de orde van de dag is én dat leren bovendien gericht is op het beter bereiken van het doel of ideaal van de organisatie. Een organisatie moet hiervoor verandering aanpakken op de manier zoals dat in een lerende organisatie gebeurt: al lerend. Ofwel van A naar B, via B.
Zie ook: NSOB-onderzoek Grenzeloos samenwerken, van A naar B, via B
Dit betekent leren omgaan met de spanning tussen verticaal en horizontaal: de ongeschreven regels van de politieke en ambtelijke hiërarchie die de het betrekken van een transparant breed netwerk (‘usual’ en ‘unusual’ suspects) belemmeren. Dit maakt het moeilijk om beleidsthema’s vanuit de praktijk te benaderen. Een open opgavegerichte aanpak, vraagt om een andere besturing- en managementstijl dan klassieke top-downaanpakken.
-
Het hogere doel is bij te dragen aan een bewustwordings- en cultuurveranderingsproces op onderstaande aspecten:
· Een meer flexibele Rijksdienst die waar nodig grenzeloos samenwerkt aan maatschappelijke opgaven, over de grenzen van departementen heen;
· Opgavegericht werken wordt de nieuwe standaard binnen de Rijksdienst. De bedoeling van regelgeving staat centraal. Indien regelgeving tot perverse prikkels leidt, wordt een oplossing ter hand genomen;
· De Rijksdienst is er voor de burgers en bedrijven. Dus moet de Rijksdienst in alle opzichten een open en transparante cultuur kennen;
· Voor contacten tussen burgers en overheid geldt het “Geen verkeerde deur”-principe. De overheid moet toegankelijk zijn voor burgers, en dat vergt een dienstverlenende houding van medewerkers die qua functie “een deur” zijn voor burgers, om net zo lang door te gaan tot de vraag van de burger echt beantwoord is. Communiceren in begrijpelijke taal is daar een onderdeel van;
· De menselijke maat staat bij de Rijksdienst centraal. Maatwerk moet daarom altijd mogelijk zijn om invulling te geven aan de maatschappelijke opgave;
· Er vindt binnen de Rijksdienst geen discriminatie plaats. Doorlopend wordt onbedoelde discriminatie opgespoord.
De POK heeft de noodzaak duidelijk gemaakt om bij beleidsontwikkeling meer ‘open aanpakken’ te hanteren. Dit betekent nauwer samenwerken met betrokken departementen, uitvoeringsinstanties en burgers en bedrijven die in de praktijk met dit beleid te maken krijgen. In dat kader wordt gesproken over grenzeloos samenwerken aan maatschappelijke opgaven, ofwel opgavegericht werken.
Een maatschappelijke opgave kan worden omschreven als een opgave die IN en SAMEN met een breed veld van belanghebbenden wordt opgepakt. Daarbij gaat het om vroege betrokkenheid en het gezamenlijk beleid ontwikkelen met een diversiteit aan stakeholders als burgers, bedrijven en belangengroepen. Twee belangrijke kernbegrippen spelen daarbij een rol:
· Participatieniveau - hoe worden actoren betrokken, variërend van inspraak via gezamenlijke beleidsontwikkeling tot aan het zelf ontwikkelen en uitvoeren van beleid door actoren.
· Mate van inclusie - wie worden wel en niet betrokken? Oog hebben voor actoren die minder tot de gevestigde orde horen, zogenaamde unusual suspects.
-
De Raad van State heeft advies uitgebracht over ministeriele verantwoordelijkheid en ambtelijk vakmanschap. Een belangrijke boodschap is dat het samenspel tussen Kamerleden, kabinet, ambtenaren en samenleving beter moet. De Raad van State beveelt een gesprek aan tussen parlement, bewindspersonen, ambtenaren en media. Een gesprek over de invulling van de ministeriële verantwoordelijkheid en ambtelijk vakmanschap.
Het rapport van de Parlementaire Ondervragingscommissie (POK) in de toeslagenaffaire geeft duidelijk aan wat er mis is gegaan in het functioneren van de overheid. Deze constateringen maken scherp waarop de versterking van ons vakmanschap en de manier waarop we werken zich moet richten:
- · Luisteren en begrijpen (ouders werden niet gehoord, noodsignalen niet opgepikt);
- · Werken vanuit vertrouwen (ouders werden niet geloofd en de overheid stond niet naast maar tegenover hen);
- · Werken vanuit de opgaven (de menselijke maat ontbrak, ambtenaren en politici spraken niet met ouders en kinderen, ambtelijke diensten namen verantwoordelijkheid voor hun eigen stukje werk, niet voor de opgave);
- · Leren vanuit de praktijk (ambtenaren en politici leerden niet van wat er misging, kansen om bij te sturen werden niet benut).
Veel van die verbetermaatregelen hebben grote impact het ambtelijke handelen en denken, en hebben dus hun weerslag op het ambtelijke vakmanschap. De kabinetsbrief benoemt daarbij als ambities:
- · Ambtenaren werken op basis van openheid en verantwoording;
- · Zij kunnen omgaan met tegenspraak en direct contact met burgers;
- · Zij werken effectief samen over (organisatie-) grenzen heen;
- · De maatschappelijke opgave staat hen (steeds) helder voor ogen.
Het is aan de ambtelijke organisaties om hier met hun ambtenaren en leidinggevenden handen en voeten aan te geven. De beweging Grenzeloos Samenwerken staat aan de lat om samen met de departementen, uitvoeringsorganisaties en inspecties deze versterking van het ambtelijk vakmanschap aan te jagen.
De inzet is gericht op bewustwording, praktische uitwerking van nieuwe werkwijzen en nieuwe leeractiviteiten voor ambtenaren (beleidsambtenaren, uitvoerende ambtenaren en leidinggevenden), individueel en collectief. Daarmee wordt invulling gegeven aan de programma-opgave zoals die in de POK-brief is verwoord.
-
De Raad van State heeft advies uitgebracht over ministeriele verantwoordelijkheid en ambtelijk vakmanschap. Een belangrijke boodschap is dat het samenspel tussen Kamerleden, kabinet, ambtenaren en samenleving beter moet. De Raad van State beveelt een gesprek aan tussen parlement, bewindspersonen, ambtenaren en media. Een gesprek over de invulling van de ministeriële verantwoordelijkheid en ambtelijk vakmanschap.
Het rapport van de Parlementaire Ondervragingscommissie (POK) in de toeslagenaffaire geeft duidelijk aan wat er mis is gegaan in het functioneren van de overheid. Deze constateringen maken scherp waarop de versterking van ons vakmanschap en de manier waarop we werken zich moet richten:
-
-
- · Luisteren en begrijpen (ouders werden niet gehoord, noodsignalen niet opgepikt);
- · Werken vanuit vertrouwen (ouders werden niet geloofd en de overheid stond niet naast maar tegenover hen);
- · Werken vanuit de opgaven (de menselijke maat ontbrak, ambtenaren en politici spraken niet met ouders en kinderen, ambtelijke diensten namen verantwoordelijkheid voor hun eigen stukje werk, niet voor de opgave);
- · Leren vanuit de praktijk (ambtenaren en politici leerden niet van wat er misging, kansen om bij te sturen werden niet benut).
-
Veel van die verbetermaatregelen hebben grote impact het ambtelijke handelen en denken, en hebben dus hun weerslag op het ambtelijke vakmanschap. De kabinetsbrief benoemt daarbij als ambities:
-
-
- · Ambtenaren werken op basis van openheid en verantwoording;
- · Zij kunnen omgaan met tegenspraak en direct contact met burgers;
- · Zij werken effectief samen over (organisatie-) grenzen heen;
- · De maatschappelijke opgave staat hen (steeds) helder voor ogen.
-
Het is aan de ambtelijke organisaties om hier met hun ambtenaren en leidinggevenden handen en voeten aan te geven. De beweging Grenzeloos Samenwerken staat aan de lat om samen met de departementen, uitvoeringsorganisaties en inspecties deze versterking van het ambtelijk vakmanschap aan te jagen.
De inzet is gericht op bewustwording, praktische uitwerking van nieuwe werkwijzen en nieuwe leeractiviteiten voor ambtenaren (beleidsambtenaren, uitvoerende ambtenaren en leidinggevenden), individueel en collectief. Daarmee wordt invulling gegeven aan de programma-opgave zoals die in de POK-brief is verwoord.
-
-