Abigail Norville is sinds februari 2025 in Rotterdam wethouder Armoedebestrijding, Schuldhulpverlening, Taal en Toeslagen. Vanuit deze rol is ze onder meer verantwoordelijk voor de afwikkeling van de toeslagenaffaire voor ruim 10.000 volwassen stadsgenoten en nog eens 6000 minderjarigen.
Beeld: © Grenzeloos Samenwerken / Grenzeloos Samenwerken
Abigail Norville
Halverwege het interview spreekt Abigail Norville twee wensen uit: “Wat zou het mooi zijn als de Stichting Gelijkwaardig Herstel niet meer op zoek hoeft naar mensen die verhalen opschrijven van slachtoffers van de toeslagenaffaire. En wat zou het mooi zijn als iedereen, en dus ook ambtenaren, beseffen dat ze in een bubbel zitten. Dat ze zich realiseren dat het belangrijk is om uit die bubbel te komen en dat ze hun beeld verrijken met mensen uit een andere bubbel.”
Lange wachtlijsten
Het zijn deze twee zaken die volgens Norville op dit moment erkenning en herstel voor de gedupeerden van de toeslagenaffaire in de weg staan: te weinig capaciteit en een ambtelijk apparaat dat jarenlang gewerkt heeft volgens het adagium: gelijke gevallen behandelen we gelijk terwijl er nu juist maatwerk wordt gevraagd. En om dat maatwerk goed te kunnen doen, is inlevingsvermogen in de bubbel van een ander belangrijk.
Haar eigen organisatie kan vanwege een hoog aantal ouders en kinderen van het Toeslagenschandaal in Rotterdam, de wachtlijsten nauwelijks aan. En nieuwe instroom is er nog steeds. Ze heeft inmiddels een spoedaanbesteding gedaan om met externe hulp op korte termijn de lange wachtlijst van 1000 Rotterdammers weg te werken die wachten op emotioneel herstel. Voor de achterstanden bij de Stichting Gelijkwaardig Herstel heeft ze ook wel een suggestie. “Het zou mooi zijn als iedere Rijksambtenaar zou helpen om het verhaal van één toeslagenouder op te schrijven. Niet alleen om de achterstanden weg te werken, maar ook om hen uit hun bubbel te halen.”
Kloof tussen overheid en samenleving
Norville zag in haar vorige rol als plaatsvervangend secretaris-generaal bij het ministerie van VWS hoe groot de kloof tussen de Rijksoverheid en de samenleving is. “Bij de Rijksoverheid werken over het algemeen mensen met wie het best goed gaat in het leven. De meeste ambtenaren kunnen in hun leven ergens op terugvallen. De mensen die ik nu als wethouder spreek, kunnen dat niet. Zij hebben geen familie, geen vrienden, geen netwerk en moeten het zelf zien te rooien.”
In het college van Rotterdam wordt ze een ‘stabiele strijder’ genoemd. Een strijder die graag werkt met een ‘coalition of the willing’. “Het heeft niet zoveel zin om iets verplicht te maken. Dat werkt alleen maar averechts. Bij VWS richtte ik bijvoorbeeld een traineeprogramma op dat moest zorgen voor meer inclusiviteit en diversiteit op de werkvloer. Maar als mensen geen trainee willen hebben, dan niet. Het is geen nieuw ICT-systeem dat je er even doorheen duwt.”
Het draait om mensen, niet om systemen
Norville ziet overeenkomsten tussen het traineeprogramma en het programma ‘Erkenning en Herstel’. “Het gaat over mensen. Ben je bereid ruimte te maken voor iemand die anders is en anders denkt dan jij? Wat ga je doen als het ingewikkeld wordt, als iemand zegt: ik voel mij gediscrimineerd? Is dan je eerste zin: zo heeft ie het niet bedoeld? Erkenning en Herstel betekent: echt en aandachtig luisteren, zonder oordeel. Iedereen wil gezien en gehoord worden. En dat is ingewikkeld, want zoals eerder gezegd, ambtenaren zijn groot geworden met het adagium: gelijke gevallen zijn gelijk. Maar niemand is gelijk. Je vraagt dus aan een hele grote groep mensen om een omslag te maken. Het is goed om te erkennen dat het schuurt en dat we er bij de overheid nog niet zo goed in zijn.”