‘Een jurist is niet de deskundige die heel veel over erkenning weet’
Wat moet de overheid doen als er geen juridische verplichting is om schade te vergoeden, maar er toch iets wordt verwacht? De Raad van State publiceerde in juni 2025 een afwegingskader voor onverplicht handelen van de overheid bij klemmende situaties: ‘Tegemoetkomen doe je niet zomaar.’ Het doel is om de overheid uitgangspunten aan te reiken voor het omgaan met klemmende situaties. Sylvia Wortmann is staatsraad in buitengewone dienst bij de Raad van State en werkte mee aan het afwegingskader.

Is er één definitie te geven van goede herkenning en herstel?
“Nee, daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Je moet heel goed weten wat de omstandigheden zijn voordat je overgaat tot een vorm van erkenning en herstel. De situatie in Srebrenica was bijvoorbeeld een totaal andere dan de aardbevingen in Groningen. Dat vraagt dus ook om een andere manier van erkennen. De overheid moet zich daarom altijd afvragen: Hebben we hier een rol? Wie betreft dit allemaal? Wat is dat voor groep? Maar ook: Hoe bakenen we dit af?”
Stelt de overheid zichzelf dit soort vragen nu voldoende?
“We hebben eerder in ons jaarverslag gezegd: Kijk uit met wat je doet. Je kunt als overheid niet alles doen. Dit afwegingskader vloeit daar eigenlijk uit voort. We wilden met het afwegingskader in positieve zin iets aanreiken. Wat kun je wél doen?”
Heeft het opstellen van dit afwegingskader nog tot nieuwe inzichten bij de Raad van State geleid?
“Een jurist is niet de deskundige die veel over erkenning weet, dat is veel meer het terrein van een (sociaal)psycholoog. Een jurist zal veel meer kijken of de overheid aansprakelijk is voor datgene wat er gebeurd is. Dit afwegingskader laat zien dat je meerdere invalshoeken met elkaar moet verenigen. Het heeft ons ook veel moeite gekost om ons dat te realiseren. Onze reflex was om vanuit het juridische perspectief te kijken met het idee: ‘We kunnen niet alles blijven betalen’. Dit leidde tot een heel ingewikkeld concept-afwegingskader, waarna we eigenlijk weer een beetje opnieuw zijn begonnen.”
Wat heeft dit uiteindelijk opgeleverd?
“In plaats van eerst alles juridisch zeker te willen weten, kijken we nu verder. Na een grondige analyse van wat er is gebeurd, is het belangrijk om naar de groep toe te gaan die gedupeerd is. In veel gevallen willen burgers vooral eerst gehoord worden. Een gesprek met de doelgroep over wat er precies is gebeurd, kan al zorgen voor een gedeeltelijke erkenning. Het gaat lang niet altijd om een financiële compensatie. Het kan ook zijn dat je bijeenkomsten organiseert voor burgers in dezelfde situatie of een website maakt, waarop mensen ervaringen kunnen uitwisselen. Of dat er een monument wordt opgericht waar je kunt stilstaan bij wat er is gebeurd. Persoonlijk contact en een voortvarende benadering zijn cruciaal voor de erkenning van burgers. Belangrijke vragen daarbij zijn: ‘Wat zijn hun behoeften?’ en ‘Welke erkenning past daarbij?’. Voor een antwoord op dit soort vragen heb je ook andere mensen nodig dan juristen. Het betrekken van alle perspectieven, maakt het geheel compleet.”