Een overheid die het goede doet: wat is daarvoor nodig?

Hoe kunnen dialoog en ethiek een plek krijgen binnen je werk? Lees mijn drie (kritische) vragen en antwoorden van kenners. Een voorproefje: “Niet meteen denken in oplossingen.” En: “Samen ben je moreler dan alleen.”

Drie maanden volgde ik het programma Dialoog & Ethiek van de rijksoverheid. Opgericht na de toeslagenaffaire, om een ethische reflectie onderdeel te maken van het dagelijks werk van ambtenaren. Ik was bij een aantal bijeenkomsten en dat was – eerlijk gezegd – bij vlagen best heftig. Ik heb huilende mensen gezien en mensen die met rode konen de zaal verlieten.

Dialoog & Ethiek zou Dialoog & Ethiek niet zijn, als ze niet openstonden voor ongemak en kritische vragen. En dus mag ik, als afsluiting van mijn opdracht als razende reporter van het programma, mijn vragen aan een paar kenners voorleggen:

  •  Hoe diep moet je in jezelf graven als je aan de slag wilt met ethiek in je dagelijks werk? Hoe persoonlijk moet het worden?

  • Gaat het over wat ieder van ons ‘goed’ vindt, of moeten we dit als organisatie vaststellen? Doen we het individueel of collectief?

  • Moeten we niet juist in gesprek met buiten? Is het niet een gevaar dat we te veel gaan navelstaren?

Hoe diep moet je gaan als je aan de slag wil met ethiek in je dagelijks werk? Hoe persoonlijk moet het worden?

Deze vraag kwam op tijdens de ‘bouweenkomst’ van Dialoog & Ethiek, waar mensen werden uitgedaagd om te reflecteren op begrippen als ‘onze taak’ en ‘samen’. Dat leverde mooie ontboezemingen maar ook ongemak en opgetrokken wenkbrauwen op.

 Ongemak hoort erbij voor Jessica Vuijk, verbonden aan het programma als gespreksleider. “Emoties zijn nu eenmaal een goede graadmeter van wat jij belangrijk vindt. Voel je je geïrriteerd of ongeduldig? Hoe komt dat? Dat patroon moet je ontwarren, zeker als je het wilt veranderen. Waarom vind je het ongemakkelijk als oefeningen niet meteen leiden tot een inhoudelijke uitkomst, maar vooral emotie en vragen oproepen? Interessante vraag.”

 Jessica heeft wel een idee: “We zitten in een context van oplossen en resultaten boeken. ‘Aan de slag.’ Ik hoorde het Eva Jinek laatst nog vragen aan de talkshowtafel: ja, maar wat is nu de oplossing? Zo makkelijk is het niet. Problemen zijn zo groot. We moeten eerst onderzoeken. Wij denken de ingewikkelde context graag weg en gaan aan de slag. Dat kan niet in deze complexe, onzekere tijden.”

 En daar kunnen dus ook indringende technieken bij nodig zijn als meditatie en persoonlijke, socratische dialogen. “Ik gun ons rust en ruimte. Ik zie de taak van ons programma om mensen daartoe te verleiden. Mensen willen graag een stappenplan of een training. Maar tijd is ook nodig, of beter nog: vertraging. Nu vertragen, straks versnellen.”

 Ingrid Geerts is praktisch filosoof en werkt regelmatig voor Dialoog & Ethiek. Ze herkent dat de nadruk op introspectie soms ‘een beetje kan jeuken’. “Maar naar binnen en buiten kijken zijn allebei nodig als je wilt onderzoeken wat ‘het goede’ is. Uiteindelijke doel is natuurlijk het juiste doen voor burgers. Maar daarvoor is reflectie nodig. We handelen vanuit waarden, maar negen van de tien keer doen we dat onbewust. Dat moet je analyseren.”

 Ze geeft een voorbeeld: “Heel lang dachten wij dat neoliberale waarden ‘waar’ waren. Vrijheid, zelfredzaamheid; wie kon daartegen zijn? We komen daar nu van terug. Een waarde als ‘gelijkheid’ kan botsen met ‘rechtvaardigheid’. We willen fraude met bijstandsuitkeringen voorkomen, maar vinden dat een moeder haar dochter in de bijstand best een volle boodschappentas mag geven. Het is niet zo makkelijk om het goede te doen.”

 En dus, zegt Ingrid, is het goed om diep in jezelf op zoek te gaan naar wat jij vindt. “Als eerste stap.”

 Lees mijn verslag van een bijeenkomst met rijkstrainees voor een voorbeeld dat dit onderschrijft; die werd pas interessant toen het ging over persoonlijke ervaringen en ideeën.

 Die reflectie, doen we dat ieder voor zich, of als organisatie?

 Tijdens een bijeenkomst van OCW Open legde Dialoog-&-Ethiek-voorman Erik Pool de nadruk op collectieve wijsheid. Bij het napraten kwamen vragen op als ‘wat moeten wij anders doen’. Oftewel: moeten we niet met z’n allen reflecteren om verder te komen?

 De vaardigheid om persoonlijk te reflecteren is nodig, zo blijkt hierboven. Maar Jessica vindt dat je het óók samen moet doen. “Met elkaar onderzoeken leidt tot de beste keuzes, dat is wel bewezen. Samen ben je moreler dan alleen, je corrigeert elkaar. Zo heeft tegenspraak ook meer impact als je met meer bent. Wat als de Belastingdienst als geheel had gezegd [over de fraudebestrijding bij Toeslagen], dit gaan we zo niet doen?”

 Dus eerst met jezelf in gesprek en dan met collega’s? Jessica vindt de volgorde niet zo interessant. “Je moet taal kunnen geven aan wat jij vindt. Sommigen kunnen dat ter plekke, anderen moeten er eerst in stilte over nadenken. Daar moet gelegenheid voor zijn.”

 Ingrid ziet organisaties die deze dialoog met elkaar vormgeven in een ‘moreel beraad’. “Het is een van de manieren om erachter te komen wat je te doen staat. Als organisatie en als individu. Er zijn organisaties die dat maandelijks doen. Die bespreken dan een casus met een groep betrokken collega’s. Zo bouw je moresprudentie op, en wordt het makkelijker om afwegingen te maken.”

 Nog heel even terug naar het ongemak: er zijn vast mensen die zeggen ‘dat is niet mijn ding’. Ingrid vindt dat iedereen moet meedoen. “Het helpt als je het koppelt aan een casus. Laat collega’s zich inleven: wat zou jij op dat moment denken, voelen en doen. Dat is concreet, dat kan iedereen.” Jessica: “Tegen mensen die twee uur reflecteren tijdverlies vinden, zeg ik altijd: en twee uur vergaderen dan? Kom op, probeer het eens.”

 Moeten we niet juist in gesprek met buiten?

 In dialoog met jezelf en je collega’s. Dat levert vast nuttige inzichten. Maar moeten we niet vooral in gesprek met de mensen voor wie we werken? Een veelgehoorde kreet, ook binnen de overheid.

Eva Rovers, bekend voorvechter van burgerberaden, is het daar natuurlijk mee eens. En liever vandaag dan morgen. “De politiek vertegenwoordigt heel veel mensen niet. Vooral mensen met een laag opleidingsniveau zijn ondervertegenwoordigd. De politiek is behoorlijk homogeen en heeft zeker blinde blekken. Verbinding met burgers zou een prioriteit moeten zijn. Wacht er niet mee, wees niet bang, begin gewoon en leer gaandeweg.”

 Dat ‘wees niet bang’ komt ergens vandaan. “Ik zie bij ambtenaren de wil om burgers te betrekken, zeker na de toeslagenaffaire. Maar ik zie ook de angst voor zo’n dialoog: ‘wat als ze iets anders willen dan wij’. Bij lezingen moet ik vaak geruststellen: er komt heus niks geks uit een burgerberaad - dat blijkt ook uit de vele praktijkvoorbeelden. Mensen kunnen dit aan, ze kunnen over hun eigen belang heenstappen.”

Eva begint graag met de vraag aan politici en ambtenaren waaróm ze het gesprek willen aangaan. “Is het omdat het hoort? Om een crisis te voorkomen? Of uit nieuwsgierigheid naar wat de ander ergens van vindt? Ik hoop natuurlijk het laatste. Natuurlijk moet je nieuwsgierig zijn naar de mensen voor wie je werkt, dat moet je drijfveer zijn.”

Er is een vertekend beeld van de burger, weet Eva, door de ‘tegenstanders’ die je hoort op inspraakavonden en op social media. Andersom hebben veel burgers een vertekend beeld van ambtenaren; ‘ze zijn er niet voor mij’. Hoe doorbreek je dat? “Door een open houding. Alles wat uit een gesprek komt, is goed. Vraag door, want mensen weten vaak ook zelf niet precies waaróm ze iets vinden. Wees helder over verwachtingen: het is prima als je alleen komt luisteren, maar geef dat dan aan. Laat mensen hun verhaal doen, ga niet op zoek naar kant-en-klare oplossingen.”

 Praktisch filosoof Ingrid vindt ook dat de overheid vaker in gesprek moet met burgers. “Natuurlijk, dat lijkt me duidelijk. Daarnaast is binnen de overheid een gesprek met elkaar nodig. Ambtenaren vormen samen de overheid. Wat wij doen als ambtenaren, dat doet ertoe. Daarover moet je in gesprek – en dán aan de slag. Want in de werkelijkheid moet het gebeuren.”

 Marieke van Gils