De rechtvaardige overheid: werk vanuit de waarde mensgerichtheid

Op donderdag 6 april organiseerden Grenzeloos Samenwerken en Dialoog en Ethiek een ‘wicked hour’ waarin Sandra Palmen en Ursul Schaap presentaties gaven over het rechtstatelijk handelen van de overheid: hoe is dat geborgd in het overheidshandelen en op welke manier kan het worden getoetst?

Beeld: ©Pexels Jan Krukau / Pexels Jan Krukau

In het fotoboek Weggecijferd. Teruggevochten. toont fotograaf Bert Teunissen in opdracht van de SP de gezichten van 100 gezinnen die getroffen werden door het toeslagenschandaal. Weggezet worden als cijfer. Dat is wat duizenden mensen hebben meegemaakt. Voor de overheid bestonden zij lange tijd alleen als een dossier met een zaaknummer. Maar het gaat om mensen van vlees en bloed.

Van new public management naar nieuwe bestuurscultuur
Ook Sandra Palmen laat die persoonlijke impact zien met de case van het ten onrechte terugvorderen van kinderopvangtoeslag bij Habibe en Youssef. Zij verliezen daardoor hun baan, hun huis en hun normale bestaan. Sociaal isolement volgt, en uiteindelijk ontneemt Youssef zichzelf het leven. Pas na het uitkomen van het rapport Ongekend Onrecht worden de omvang en de ernst van het toeslagenschandaal breed onderkend. Er wordt een appel gedaan voor een nieuwe bestuurscultuur waarin veronachtzamen van de rechten van burgers niet langer plaatsvindt Hoe heeft het zover kunnen komen? We worden meegenomen in de staatsrechtelijke geschiedenis. De verzorgingsstaat zorgde voor een nieuwe rolinvulling van de staat. Het beleid verplaatste de focus naar het kunnen garanderen van bestaanszekerheid en het vastleggen van sociale grondrechten. Burgers werden klanten en ambtenaren dienstverleners. New public management richtte zich vooral op de bedrijfsvoering van de overheid. Processen werden geautomatiseerd en gestandaardiseerd. Met efficiency en kostenbeheersing als uitgangspunten. De toeslagenaffaire heeft laten zien wat daar de risico’s van kunnen zijn: overheidshandelen wat zich niet meer verbindt met de rechtsstatelijkheid en de rechtsbescherming van de burger.

Borging van onze rechtstatelijkheid
Sandra Palmen: “ Nederlanders zijn onderling gelijk. Niemand heeft meer rechten dan een ander. Die rechten zijn verankerd in wetten en regels. Denk daarbij aan hoe de grondrechten benoemd worden in de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, maar ook aan de Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur. De laatste niet te verwarren met de Beginselen van Goed Bestuur, die zich richten op democratie, rechtsstatelijkheid en organisatie. Deze drie weer uitgewerkt in transparantie en participatie, mensenrechten en behoorlijkheid, verantwoording en effectiviteit. In de uitvoering moeten de contacten met burgers volgens deze beginselen en volgens de bedoeling van de wetgeving invullen.” De casusdialoog is een manier om deze op het eerste oog abstracte begrippen in de praktijk toe te passen.

We moeten stoppen burgers ‘klanten’ te noemen - ik vind dat niet zo rechtsstatelijk. (Sandra Palmen)

Oog houden voor de menselijke maat
Dan volgt een discussie over de impact die het afscheid nemen van het new public management op de overheid heeft: hoeveel extra capaciteit is nodig om te werken volgens de menselijk maat? Palmen: “De menselijke maat kun je niet automatiseren, dat moeten we ons wel beseffen.” Het is duidelijk dat dit flinke impact zal hebben op de uitvoeringsorganisaties. Palmen: “Er moet natuurlijk wel wat gedaan worden aan het handelingsrepertoire. Bij de Belastingdienst hebben we Vaktechniek om daar over na te denken, maar niet alle uitvoerders beschikken daarover.”  Ter afronding van dit onderdeel wordt de deelnemers de vraag gesteld waar het verhaal van Sandra er in hun ogen over gaat. De antwoorden lopen uiteen: “Hoe neem je afstand van de waan van de dag, om tijd te hebben voor goede reflectie?”; “Wat betekent het om jezelf mee te nemen naar het werk, hoe kun je functionaris zijn zonder jezelf te verliezen?”; “Iedereen ziet maar een deel van de olifant, hoe verbind je al die delen, zodat je het geheel te zien krijgt?’.

Ordening in een verwarrende staat
Ursul Schaap promoveerde op onderzoek naar de werkwijze van de Algemene Rekenkamer. De rekenkamer bleek zich bij het uitvoeren van toetsen vooral te richten op het functioneren en presteren van overheidsorganisaties en minder naar het handelen in de context van de democratische rechtsstaat en het volgen de beginselen van behoorlijk bestuur. Dit triggert de deelnemers aan het wicked hour tot de discussie over de vraag of dit erg is en anders moet. Want: de Ombudsman en de Raad van State zijn er toch ook voor om op te komen voor het behoorlijk bestuur en de democratie? Ursul Schaap wijst er op dat de Rekenkamer onderzoek doet naar de uitvoering van programma’s en activiteiten die zich richten op het borgen van grondrechten of daar voorwaardenscheppend voor zijn. Is het dan niet logisch dat de Rekenkamer dan ook onderzoek doet of dat succesvol is? De slotsom is dat de overheid als geheel de goede dingen voor de burger moet doen. En in het werk steeds op zoek moet gaan naar de ethische vragen en daar met elkaar het gesprek over gevoerd moet worden.

Werk vanuit de waarde mensgerichtheid
Als afronding van het wicked hour gaan de deelnemers met elkaar in gesprek over wat er nodig is om de beweging naar een de mens centraal stellende overheid verder te krijgen. De uitkomst van die discussie is vooral gericht op de vertaalslag naar de eigen houding en het gedrag dat daarvoor nodig is in de praktijk, dicht bij de burger te staan en uit die Haagse bubbel te komen. De verbinding te leggen tussen systeem- en leefwereld. Hierover met elkaar het gesprek over te voeren en het ambtelijk vakmanschap vooral verder te ontwikkelen vanuit de waarde mensgerichtheid.