Interview Paul Mbikayi: "Ik heb de taal van rust en liefde gevonden"

Paul Mbikayi is adviseur management development bij de Belastingdienst, actief lid van de community van Dialoog & Ethiek en een verhalenverteller pur sang. Ook beheerst hij de kunst van het luisteren en weet hij dikwijls met een verrassende vraag een gesprek te verrijken. Caroline Wiedenhof ging met hem in gesprek over de weg die hij hiervoor heeft afgelegd. “Een zondagskind met een leven dat ik niemand gun”, zo vat hij het zelf samen.

“Als er vroeger op school een schermutseling was en ik klaagde daar thuis over, dan zei mijn vader ‘los het op, ik heb niet voor niets een man op de wereld gezet.’ Ik had in de patriarchale cultuur waarin ik ben opgegroeid in Congo van jongs af aan een onbetwist geprivilegieerde positie. Mbikayi is naam van mijn overgrootvader, de leider in de lijn van mijn vader. Ik draag die naam omdat men geloofde dat ik zijn kenmerken had. Ik was een “chef” in de dop, een echt zondagskind, in de top van de sociale piramide, waar werd bepaald wat goed en fout is. Een heel comfortabele positie.”

De les van mijn moeder

“Mijn moeder had een heel andere manier van denken en heeft die heel voorzichtig en geleidelijk in mij geplant. Zij zei na een conflict bijvoorbeeld dat ik me moest afvragen waarom iemand op mijn tenen was gaan staan. Ze leerde me dat je een completer mens wordt als je dingen onderzoekt. Al in een vroeg stadium ben ik daardoor geconfronteerd met de zoektocht naar wat goed of fout is. Die les van mijn moeder heeft er lang op gewacht om naar buiten te komen.”

“Mijn moeder overleed toen ik acht jaar oud was. Haar zus, mijn tante, heeft mij grootgebracht. Ze heeft van mij gehouden als haar eigen kind. Ik noemde haar moeder. Mijn vrouw heeft mijn tante nog kunnen ontmoeten. Ze heeft mijn vrouw op haar schoot gehad. Dat is een zegen.”

Van elektro naar civiel

“Toen ik als politiek vluchteling in Nederland kwam was ik al elektrotechnisch ingenieur. Dat vak had ik gekozen omdat ik in Congo iedereen van elektriciteit wilde voorzien. Maar in Nederland verviel die missie omdat iedereen was al aangesloten op het elektriciteitsnet. Toen ik op een dag vanuit het asielzoekerscentrum in ’s Gravendeel langs de Dordtse Kil liep zag ik dat de rivier hoger lag dan de weg. Ik wist niet wat ik zag. Hoe kon dit? Waarom stroomt dat water niet de polder in? Toen wist ik dat ik civiele techniek wilde doen als ik weer kon gaan studeren. Na die studie ben ik een paar jaar later als ingenieur bij Rijkswaterstaat gaan werken.”

Zoektocht

De ingenieurswereld is door en door rationeel en ik kon me daar goed handhaven. Toch knaagde er iets. Was ik wel een rationeel mens? Of meer een gevoelsmens? Ik had met beide geen vrede, maar voelde druk om te kiezen. Daar heeft ook bij meegespeeld dat ik als Nederlander van niet-Nederlandse komaf een grote druk voelde om de dominante cultuur te volgen. Daarin staat rationaliteit met stip op één en wordt emotie gediskwalificeerd. Als je iets niet kan bewijzen, of ergens geen woorden voor hebt, word je aan de kant gezet.” Wij zijn direct”. “Wij zijn pragmatisch.” “Geen woorden maar daden”. Dat is de boodschap die ik overal kreeg in Nederland.

“Dat was ook de cultuur van Rijkswaterstaat. De stem van mijn vader zei me: het systeem heeft je een naam gegeven, dit is je plek, dit is het. Maar ik voelde me incompleet met alleen mijn hoofd. Ik voelde dat rationaliteit niet mijn redding zou zijn. Dan hoorde ik de stem van mijn moeder: je moet het onderzoeken. Maar het Nederlandse pragmatisme heeft mijn ontdekkingsreis vertraagd. Laat maar zien wat je in je hebt, zeiden ze, dan kom je vanzelf bovendrijven. En dus ben ik civiel ingenieur geworden en ben ik gaan werken, bij Rijkswaterstaat en de provincie Zuid-Holland. Twee jaar geleden stapte ik over naar de Belastingdienst met het ministerie van BZK en de Arbeidsinspectie als tussenstations.”

Meer dan palen en beton

“Bij Rijkswaterstaat woonde ik eens bijeenkomst bij waar de directeur van Dutch Delta Design sprak. Dat was Erik Pool, die later programmadirecteur Dialoog & Ethiek zou worden. Het was zo’n verademing om iemand te horen praten over ethiek in die wereld van de rationele ingenieurs. Het maakte me nieuwsgierig en ik dacht: als hij het kan, dan mag ik het ook, dan hoef ik helemaal niet te kiezen. Langzaam begon ik toe te laten dat er meer was dan palen en beton. Dat was een enorme bevrijding.”

“Sinds die ontmoeting besefte ik steeds dat ik dialoog nodig had voor mijn zoektocht naar wie ik was in mijn pogingen om goed te leven. De invulling van mijn ambtenaarschap is vanaf dat moment veranderd. Ik ontmoette mensen die het niet vreemd vinden om via gesprek tot inzicht te komen. Dat heeft de basis gelegd voor mijn verdere loopbaan, die via de ministeries van BZK en SZW leidde naar de Belastingdienst.”

Het gesprek miste ik het meest

“Als vluchteling was het niet mijn land, mijn familie, het geld dat ik het meest gemist heb, maar het gesprek. Ik was beland op een plek in de wereld waar ik niet in gesprek kon met mensen. Ik ben op een goed moment brutaal bij een school naar binnen gelopen en heb gevraagd of ik Frans met de docenten Frans kon praten. Langzamerhand kreeg ik contact met mensen die me het gevoel gaven dat ik erbij hoorde. Een van hen leerde me over de Nederlandse geschiedenis en de Nederlandse taal. Dat heeft me enorm geholpen.”

“Nederland, de Westerse cultuur in het algemeen, is niet gemaakt om samen pijn en geluk te onderzoeken en daardoor te verzachten. De verbinding wordt helemaal weggemanaged. Daardoor verdwijnt de innerlijke verplichting om samen te leven. Er ontstaat verharding. Andere samenlevingen organiseren dat echt beter. In de Ubuntucultuur wordt het delen van geluk en pijn door de gemeenschap georganiseerd. Leren leven in afhankelijkheid van anderen is onderdeel van de opvoeding. Het grootst denkbare geluk is als je mensen hebt met wie je pijn en geluk kan dragen.”

“Hier in Nederland was dat moeilijk te vinden. Vanwege de pijn die ik had als politiek vluchteling heb ik het niet aangedurfd een kind op aarde te brengen. Ik was bang dat een kind constant een keus zou moeten maken. Tussen ratio en gevoel, tussen hoofd en hart, tussen eigen geluk of het geluk van anderen.

Rust is niet meer hoeven te kiezen

“Van alle overheidsorganisaties waar ik heb gewerkt is de Belastingdienst de moeilijkste. De maatschappelijke opgave is hier enorm. Zonder belastingen wordt Nederland een bananenrepubliek. Maar de organisatiecultuur heeft nogal wat ontwikkeling nodig om goed bij de opgave te passen.”

“Voor mij is dit de mooiste baan die ik ooit heb gehad. Ik kan mezelf eindelijk toelaten als instrument van verandering, als mens in mijn vakmanschap. Ik hoef niet alleen mijn ratio te gebruiken, maar kan ook mijn liefde voor medemensen inzetten. Ik zeg niet dat ik alles en iedereen wel even zal veranderen, maar ik geef genereus weg wie ik ben. Afhankelijk van de situatie geef ik een ander stuk van mezelf.”

“Dit jaar ben ik net zo lang in Nederland als dat ik in Congo heb gewoond, en nu pas kan ik spreken van rust. Het heeft mij tweeënzestig jaar in totaal gekost om die te vinden. Rust is dat ik niet meer hoef te kiezen tussen de ratio en andere delen van mijzelf om te bepalen wie ik ben. Mijn vrouw ziet het. Ik heb mijn man terug, zegt ze. Ik ben gelukkig. En ik voel soms dagenlang verdriet omdat mijn moeder en tante niet hebben kunnen zien hoe gelukkig ik ben geworden.”

Verlies je die balans nog wel eens?

“Ja absoluut, soms raak ik mijn balans kwijt. Afgelopen weekend was ik bijvoorbeeld helemaal van slag. Ik nam deel aan een kunstreis met bevriende collega-veranderaars naar Brussel over het thema diversiteit, gelijkwaardigheid en inclusie. We bezochten twee musea: het Museum voor Schone Kunsten en het Afrikamuseum in Tervuren. In het eerste museum was een mooie tentoonstelling over hoe Afrikanen in de lens van Afrikaanse kunstenaars naar zichzelf kijken. Een verademing. De volgende dag gingen we naar het Afrikamuseum. Ik was er een keer eerder geweest, wat ik heel moeilijk had gevonden, want voor mij staat dat museum voor het ultieme kwaad. Daar zie je wat Koning Leopold II en de Belgen gedaan hebben en dat daar tot op de dag van vandaag geen enkel besef van schuld dan wel spijt over bestaat. Wat voor Joden de holocaust is, is de koloniale geschiedenis voor mij. Nu dacht ik, ik ben volwassener, ik heb rust, ik kan wel wat hebben. Maar toen ik het museum uitkwam kon ik even niet meer.”

“Het bezoek bracht een moment het slechtste in mij naar boven: het onvermogen om medemenselijkheid in Belgen te zien. Ik had het liefst een bom op het museum gegooid. Maar gelukkig herstel ik sneller dan vroeger in dit soort situaties. Ik laat het inmiddels toe om mijn teleurstelling te onderzoeken…Ik weet dat erover praten enorm kan helpen. Ik weiger gedreven te worden door haat omdat mij onrecht is aangedaan. En dus ga ik weer op zoek naar een helende dialoog. Ik heb al contact gezocht met bevriende Belgen. Ja, die bestaan. Ik wil ze laten zien dat ik ze niet veroordeel.”

“Jaren geleden heb ik al een stichting opgericht om Europeanen en Afrikanen met elkaar te verbinden. Soms vraag ik me wel eens af wat me bezielt me om dit te doen? Is de kloof tussen de twee continenten, is deze verschrikkelijke geschiedenis te overbruggen? Ben ik gedreven door het vechten tegen onrecht, of door het streven naar het goede?”

Anderen zijn de spiegel

"Als ingenieur en als pragmaticus heb je de neiging in termen van maakbaarheid der dingen te denken. En wanneer mensen ethiek instrumenteel benaderen, dan haak ik snel af. Ik mis dan het onderzoekende karakter ervan. In een gesprek tussen mensen gaat het erom dat je met elkaar iets onderzoekt en dat je samen verder probeert te komen. Wetenschappelijke taal of managerstaal vanuit de hoogte helpt daar niet bij. Ik ben ook geen van fan van zelfreflectie in de zin van een gesprek met jezelf. Liever onderzoek ik samen met anderen. De anderen vormen dan een spiegel voor mij. In een dialogisch gesprek ontdekken we meer. We leren  onze oordelen uit te stellen en dieper te komen door vragen te stellen. Constant vragen hoe het zit, steeds weer in gesprek gaan is een oneindige weg, geen quick fix. Elke pretentie dat we het wel weten is killing. Dat is de weg van mijn moeder. Via Dialoog & Ethiek heb ik die weg ook in mijn werk gevonden. Zonder het te weten dat ik ernaar opzoek was heb ik taal gevonden van rust en liefde.”

Voelen, denken en doen

“Momenten van twijfel, zoals ik meemaakte in Tervuren, hebben altijd twee kanten. Ze roepen een intense pijn op én laten zien dat we met zijn allen iets te doen hebben. Ik probeer voor anderen een instrument voor hun zoektocht naar het goede te zijn, onder andere door te laten zien dat ik weiger mensen te beoordelen.”

“Afrika heeft me geleerd alles in verbinding te doen met anderen, het Franse curriculum op mijn school leerde me de taal van de filosofie van het ‘ikke’, en Nederland gaf me de mentaliteit van de maakbaarheid. Gezamenlijk, filosofisch en pragmatisch. Voelen, denken en doen. Als die in balans zijn ben je een gezegend persoon. Alle drie heb ik nodig voor hoop.

Ethiek

“Ethiek is voor mij een democratisch onderzoek naar wat goed en fout is op basis van ieders persoonlijke inbreng. Een hiërarchie tussen mensen past daar niet bij. Dan krijg je meteen een onevenwichtige relatie tussen de mensen die het weten en degenen die iets moeten leren. Hiërarchie leidt ertoe dat de hoogst geplaatsten zichzelf niet meer bevragen. De verhoudingen tussen man en vrouw zijn in een patriarchaat onbetwistbaar. Maar mijn moeder had een andere houding. Haar ging het om respect, eerlijkheid, integriteit en verantwoordelijkheid. Zij heeft met haar liefde mijn arrogantie uit me proberen te weken.”

“Dat heeft doorgewerkt, want zodra ik denk dat ik het beter weet, weet ik dat ik uit balans ben. Maar ik blijf een zondagskind. Ik heb mijn hele leven gevochten tegen arrogantie en tegen elke vorm van superioriteit. Tegenwoordig doe ik dat met mijn hoofd, mijn hart en een knipoog.

 “Op mijn werk krijg ik wel eens de feedback dat ik te veel praat. Dat begrijp ik, want ik houd van praten. Maar het zou me helpen als ze dan zouden zeggen dat ze ook aandacht aan anderen willen geven. Dat is meer een verbindende en liefdevolle manier. Want aandacht aan anderen geven wil ik zelf ook graag.

De door Paul opgerichte stichting vind je hier: Stichting Wamaliki

Door Caroline Wiedenhof