Reflectie Jos Delnoij nav boekpresentatie en symposium 'Leiders in de storm'

Hoe koesteren en beschermen wij onze democratie? Welke rol hebben ambtelijk leiders daarin? Zo’n honderd leidinggevenden en andere belangstellenden praatten 12 oktober mee over deze vragen, tijdens het symposium Leiders in de storm. Enkele van hen deelden na afloop hun overdenkingen, zo ook Jos Delnoij, adviseur integriteit, filosoof en mede-auteur van Macht en moed Praktijkboek.

Moreel leiderschap bij hiërarchische hernia’s en bestuurlijke dwarslaesie

Macht en moed Praktijkboek. De publieksversie werd onlangs ingewijd met inspirerende bijdragen van inspirerende sprekers. Een van de vragen die zich aan het gehoor opdrong, luidde: In hoeverre mag een ambtenaar tijdens de uitoefening van haar functie tegenspraak uiten binnen de hiërarchie of daarbuiten, als klokkenluider bijvoorbeeld? [ De vraag, ‘in hoeverre mag een ambtenaar buiten werktijd actief deelnemen aan acties tégen de gehanteerde overheidslijn’ blijft hier dus buiten beschouwing.] Hoe kun je als leidinggevende of als overheid hier passend op antwoorden? De lancering van een praktijkboek vraagt minstens om de ambtenarenpraktijk nog dieper te doordenken, en met name over traditionele grenzen heen te kijken.

Hier volgen drie voorzetten die om de vraag heen cirkelen: in hoeverre mag ik als ambtenaar handelen tegen de visie of opdracht van mijn hogergeplaatste in, in geval van hiërarchische hernia’s of bestuurlijke dwarslaesies – om  maar eens een nieuwe metafoor te lanceren? De drie lijnen die ik achtereenvolgens schets, zijn geïnspireerd door de sprekers tijdens de presentatie van de publieksversie van Macht  en moed Praktijkboek.

Als startpunt citeer ik de vraag die Maurits de Jongh lanceert in de Volkskrant van 26 oktober: “Moeten ambtenaren klakkeloos hun politieke baas gehoorzamen?” Zijn antwoord: een volwassen democratie zou openlijke kritiek van ambtenaren juist moeten verwelkomen. De vraag is dan vervolgens: “Hoe kunnen we dit dan vormgeven? Zonder dat de ambtenaar, die niet klakkeloos volgt, uit het systeem wordt gewerkt?”

Een van de suggesties die bij de boekpresentatie naar voren kwam, was dat de ambtelijke hiërarchie de individuele ambtenaar zou beschermen tegen een mogelijk ambtelijk doodverklaren door ‘het systeem’. Tja, hoe mooi zou het zijn als dit zo was; helaas voldoet de ambtelijke werkelijkheid nog niet aan dit ideaal. En ja, de bescherming van individuele ambtenaren is een cruciaal aspect in dit discours. Maar wat in breder verband op het spel staat, is groter: dat is de rechtvaardigheid jegens de samenleving, inclusief individuele burgers. Immers mede daartoe hebben we, met de Trias in het achterhoofd, onze hele staatsinrichting opgetuigd!

Het is gebleken dat de ambtelijke hiërarchie soms een bescherming kan bieden aan de klokkenluider, maar de hiërarchie kan géén garantie bieden voor rechtvaardigheid in bredere zin. Waar moeten we die zoeken? Wat is daarvoor nodig?

Volgens Maurits de Jongh is nodig: openlijke kritiek van ambtenaren die óók onze volksvertegenwoordigers bereikt. Voor de precieze lezer rijst de vraag óf en waarom het woord ‘kritiek’ hier op z’n plaats zou zijn. In het oud-Grieks betekende ‘kritisch’ zoveel als ‘onderscheidend’, precies-waarnemend, en niet zozeer beladen met de connotatie ‘anti’.

Als we door de hectiek heen proberen te kijken, en patronen proberen te begrijpen, dan springen drie manieren in het oog waarop openlijke kritiek kan worden vormgegeven

Optie een: rigoureus. Een eerste optie – even out of the box gedacht – is het invoeren van een adviserend ambtenaren-amendement. Deze gedachte is geïnspireerd op het burgeramendement van de gemeente Zeist. Bij een ambtenarenamendement zet een minimum aantal deskundige ambtenaren in zakelijke, niet-politieke termen, argumenten, kennis en dilemma’s op een rijtje ter ondersteuning van volledig geïnformeerde, feitelijk onderbouwde besluitvorming door de Tweede Kamer. Het is een idee buiten de orde. Het stuit op veel, ook staatsrechtelijke, bezwaren. Zou de Vierde Macht dan niet nog meer versterkt worden en zo ja, is dat erg? Maar wees reëel: wanneer we niet out of the box durven te denken om grenzen te verkennen, hoe kunnen we belemmerende begrenzingen dan ooit doorbreken en ruimte voor rigoureuze verbetering opsporen

Verrijking technische briefing Eerste en Tweede Kamer. Een eenvoudiger optie waar geen grondwetswijziging voor nodig is, betreft de ‘technische briefing’. Hierbij geven ambtenaren achtergrondkennis aan Kamerleden ten behoeve van zo zorgvuldig mogelijk onderbouwde besluitvorming. We kunnen proberen aan het huidige democratische model gepast onderhoud te plegen. Zodat we niet aan een ongebreideld gepruts ten onder gaan. Het is goed voorstelbaar dat er enkele aanvullende voorwaarden worden gesteld aan een technische briefing: laat een briefing bijvoorbeeld minstens de morele aspecten benoemen die aan een wetsvoorstel kleven, bij voorkeur onderscheiden naar aard van de argumenten. Daarnaast is het denkbaar dat aan een technische briefing de eis wordt gesteld, om in ieder geval de relevante morele dilemma’s te bevatten, die aan de orde zijn voor de bewindspersoon. Is dit een manier om de ambtenarij meer macht te geven? Nee, het is een manier om tot betere besluitvorming te komen.

Tegenspraak opzoeken. Een derde weg om ‘tegenspraak op te zoeken’, kan bestaan in het institutionaliseren van het gezamenlijke denken over morele (en eventueel ethische) kwesties in de ambtelijke praktijk. Gezamenlijk doordenken van lastige vragen kost tijd, zoals Daniel Kahneman ons heeft laten zien in zijn werk “Thinking fast and slow”. Hij legt uit waarom het zin heeft om (ook als ambtenaar) niet altijd klakkeloos je intuïtie te volgen, maar de tijd te nemen om het voorste deel van onze hersenen intensiever en vaker te gebruiken. Ofwel, zoals onze zuiderburen zeggen: met elkaar gaan dialogeren.

Verwacht mag worden dat dit soort gespreksvoering op termijn tot zorgvuldiger onderbouwd beleid zal leiden, doordat álle argumenten, ook de argumenten die tot een andere beslissing zouden leiden, zijn doordacht en meegewogen in een koers, een memo, een ambtelijk advies. Daarmee wordt op termijn tijd bespaard. Een ‘dialoog met precisie’ biedt individuele ambtenaren de kans om de kwaliteit van hun gedachten en visie, van hun adviezen, moreel aan te scherpen. Met het scheppen van de mogelijkheid om het gesprek vaker met elkaar aan te gaan, wordt een ‘tussenruimte’ gecreëerd waarin wij ambtenaren vrij met elkaar mogen, nee móeten nadenken over waar we mee bezig zijn en wat dat voor de samenleving betekent.

Voor ambtenaren is een van de meest vóórkomende spanningsvelden, dat van kwaliteit versus tijdsdruk. Belangrijk dus dat ambtenaren tijd krijgen hiervoor. Deze laatste weg wordt momenteel bezield gecoördineerd door gepassioneerde ambtenaren van het programma Dialoog en Ethiek, en enkele ministeries organiseren al tijd voor dialoog.

De grote filosoof Hobbes, ook genoemd in de Volkskrant door De Jongh, stroomlijnde zijn denken middels een metafoor: de politiek is het hoofd, de ambtenaren zijn de zenuwen en de pezen van het lichaam. Een belangrijk kenmerk van metaforisch taalgebruik is, dat dit bepaalde aspecten naar voren haalt, en dus tegelijk voorbijgaat aan andere aspecten of dimensies. We zijn vrij om nieuwe metaforen in te voeren, bijvoorbeeld die van het schip. Er is maar één kapitein, maar de matroos in het kraaiennest weet uit welke hoek de wind waait, de matrozen aan het grootzeil zien wanneer de touwen gaan rafelen en de zeilen sleets beginnen te worden; en daar zal een goede kapitein altijd naar luisteren. De matroos in het kraaiennest die snapt de golfslag, leest de lucht en weet uit welke hoek de wind waait.