Op veel plekken binnen de rijksdienst bouwen mensen aan een werkpraktijk waarin ethische reflectie en dialoog een vanzelfsprekend onderdeel van het werk zijn. Deze mensen noemen wij praktijkbouwers.
Praktijkbouwers streven naar een cultuur waarin serieus en methodisch samen nadenken over het werk de normaalste zaak van de wereld is.
In de subpagina's hierboven kun je meer informatie vinden over wat praktijkbouwers doen, wat zij nodig hebben en wat zij tegenkomen in hun werkpraktijk.
Gesteund door Dialoog & Ethiek
Het team van Dialoog & Ethiek ondersteunt de praktijkbouwers door het opbouwen en verder bouwen aan de community van Dialoog & Ethiek. Sommigen van hen vinden elkaar in deze community. Het doel daarvan is om kennis te delen en van elkaar te leren, specifiek over het bouwen van praktijken. Elke twee maanden organiseren we een bijeenkomst speciaal voor praktijkbouwers.
Daarnaast helpen wij praktijkbouwers om dialoog en ethiek verder te brengen in hun organisatie, proberen we leiders te inspireren en geven we trainingen.
Wil je je aansluiten bij de community van Dialoog & Ethiek? Mail dan naar dialoogenethiek@rijksoverheid.nl.
Begrippen en definities
Een praktijk kan verschillende vormen aannemen, maar kent in onze ogen tenminste de volgende kenmerken: er is binnen een afgebakend organisatieonderdeel sprake van een dialoogcultuur waarin ethische reflectie vaste praktijk is. Bij een vaste praktijk zien we dat er een door de leiding gestimuleerde en door deelnemers gewaardeerde manier is van onderling contact, waarin professioneel, collectief ethisch onderzoek (naar wat goed is om te doen), een vast onderdeel is van het werk. En waarin ook wordt gehandeld naar de uitkomsten van die onderzoeken.
De omvang of schaal verschilt per organisatie. Bij ministerie SZW gaat het om een heel departement, bij de belastingdienst en RVO om een uitvoeringsorganisatie, bij het OM start het in één parket. Gevoelsmatig ligt een werkbare schaal tussen een heel departement en een afdeling in. De omvang maakt waarschijnlijk niet uit, maar als het slechts één afgebakend onderdeel is binnen een hiërarchische organisatie, is het de vraag hoe de ruimte voor dialoog en reflectie in de hele organisatie wortel kan schieten. Dat is iets om in de praktijk te ondervinden.
Een vaste praktijk betekent dat onderzoeksgesprekken integraal onderdeel uitmaken van de manier waarop er gewerkt wordt. De leiding geeft daarin het goede voorbeeld door te leren en oefenen en afspraken te maken met het management over de gewenste dialogische manier van werken; medewerkers krijgen de ruimte om te oefenen en gaandeweg te leren. Er zijn gespreksleiders beschikbaar die zorgen voor ondersteuning en de benodigde veiligheid en voorspelbaarheid. Ambtenaren hebben oog voor de (maatschappelijke) gevolgen van hun handelen en gebruik maken van de ruimte die wetten en regels bieden. Zij leren methodisch te reflecteren op ethische vraagstukken en handelen op basis van de uitkomsten daarvan. Consequenties die verbonden zijn aan de keuzes die voortkomen uit die zorgvuldige afweging, worden geaccepteerd, geëxpliciteerd en er wordt verantwoording voor genomen.
In de literatuur (organiseren van communities, Peter Staal & Kirsten Wagenaar (2019) wordt een community of practice omschreven als een soort gilde met de volgende drie eigenschappen:
- Er is een domein, d.w.z. een gemeenschappelijke competentie die deelnemers onderscheidt van derden,
- De deelnemers ondernemen gezamenlijke activiteiten en wisselen informatie uit met als doel om hun competenties te verbeteren, hierbij is er sprake van wederkerigheid (halen en brengen),
- Er ontstaat een gemeenschappelijk repertoire van tools, ervaringen en methoden die ieder kan benutten voor zijn praktijk.
Veel praktijkbouwers werken op het terrein van sociale veiligheid, inclusie of diversiteit, waaronder ook vertrouwenspersonen. Anderen hebben een functie op het terrein van organisatie- en cultuurverandering, zoals ook de personeelsraadgevers. Het is waarschijnlijk dat uit deze beide groepen, een subgroep onderdeel uit gaat maken van de community van praktijkbouwers. Dat zijn de koplopers die al een rol hebben of gaan pakken in het opzetten van de praktijk. Uit deze functiegroepen zal een nog groter deel volgen als de praktijk vorm begint te krijgen. Wij verwachten niet dat zij per se lid worden de community van praktijkbouwers, maar wel een belangrijke rol blijven spelen in het verder ontwikkelen van de praktijken.
Praktijkbouwers kunnen ook informele leiders zijn, die in de lijnorganisatie werken en op persoonlijke titel werken aan dialoog en ethiek. Omdat zij dit zó belangrijk vinden, dat ze er in hun werk ruimte voor weten te creëren.
En er zijn vast nog meer collega’s binnen de rijksoverheid die de rol van praktijkbouwer min of meer vervullen. We hopen hen in de loop van de tijd te vinden, zodat zij kunnen deelnemen in de community van praktijkbouwers.
Ter inspiratie
Over het spanningsveld tussen organiseren en aandacht, hoe zij aanvullend en verrijkend kunnen zijn, maar ook hoe aandacht in de dagelijkse organisatiepraktijk vaak het onderspit delft. Wat maakt dat aandacht zo makkelijk van het organisatietoneel verdwijnt?
Aandacht in interactie van Margret van Paassen | Aandacht in interactie
Deze handreiking werd geschreven door mensen die actief waren in het Platform Moreel Beraad, vanuit ervaringen met ethiek in de gezondheidszorg. In deze Handreiking presenteren zij de factoren die de implementatie en borging van moreel beraad bevorderden of juist belemmerden.
Zie Handreiking implementatie en borging moreel beraad (zorgethiek.nu)
In dit boek onderzoekt filosoof en cabaretier Tim Fransen ons tijdsgewricht. Hij laat zien hoe het vooruitgangsdenken ons heeft misleid en vraagt zich af: hoe herstellen we de maatschappelijke fundamenten die daardoor zijn aangetast? Welke inzet is er van ons burgers nodig om een duurzame samenleving te scheppen en weer een slagvaardige democratie te worden? En welke rol spelen moraal en rechtvaardigheid daarbij?
Dit boek beschrijft inzichten uit de psychologie en corporate governance over morele oordeelsvorming, morele identiteit en de relatie met stakeholder-denken. De praktische handvatten kunnen behulpzaam zijn bij morele dilemma’s in de boardroom. De auteur beschrijft in waargebeurde casussen de soms tegenstrijdige overwegingen die bestuurders en commissarissen bij zo’n moreel dilemma hebben. Het levert boeiende moresprudentie op: verwijzingen naar het gebruik van morele overwegingen of normen bij het nemen van beslissingen in morele dilemma’s.
Morele dilemma's in de boardroom door Mijntje Lückerath-Rovers - Managementboek.nl
"Ik kwam op het spoor van dit boek via een bespreking in NRC (Wouter van Noort, 18 januari 2024) met de titel "Met zo veel problemen moet je anders leren kijken naar de wereld." Het is niet alleen een prachtig boek met volstrekt nieuwe taal, maar het zet mij ook aan het denken over deel zijn van het systeem dat zoveel problemen heeft veroorzaakt. Het bevestigt in mijn hoop dat ik van binnenuit dingen kan veranderen".
Een bundel vol poëzie, kunst, levenservaring en inzichten uit de biologie, psychologie en complexiteitswetenschap.
Een boek dat je helpt om je morele kompas te vinden en toe te passen.
"Toegankelijke taal, praktische vragen en werkvormen om zicht te krijgen op je eigen morele kompas en hoe dat zich verhoudt tot de organisatie waar je voor werkt" zegt een van onze praktijkbouwers erover.
"Het boek gaat over het cyclische realisatieproces van wens naar werkelijkheid (en dus weer terug :)). Hij heeft het in dit fragment over een stap vrij vroeg in het proces: uiten.
“Je hebt die ander duidelijk gemaakt (…) dat je er écht zelf in gelooft. Dan komt op een gegeven moment de strikvraag “En hoe denk je dat te gaan doen?” In tal van varianten maar altijd met dezelfde strekking. “Weet je al hoe jij je wensen wilt gaan realiseren?”
Probeer deze vragen niet te beantwoorden. Natuurlijk weet je dat nu nog niet. Je weet dat je het wenst, je hebt er een helder beeld van en je begint er nog maar net met anderen over te praten. Voor de realisatie van je wens heb je de hulp van die anderen nodig. Zeg liever: “Goh, dat is een bijzonder interessante vraag, heb jij misschien een idee?””
Voor mij is dit fragment een reminder: ik hoef het niet alleen te doen. Júist niet."
