Onderzoek in uitvoering

Wat is de rol van ambtenaren in de democratische rechtsstaat? Mogen ambtenaren openlijk beleidskritiek geven? Wat is er nodig om de ethische reflectie een vaste plek te geven in de ambtelijke dienst?

Onderzoekers van het Ethiek Instituut van de Universiteit Utrecht doen hier onderzoek naar. Ze hopen in het najaar hun onderzoek af te ronden. Een belangrijke tussenstap is dat ze hun inzichten voorleggen aan ambtenaren om van ons te horen of wij herkennen wat zij beschrijven, welke vragen hun werk oproept, of het ons verder kan helpen in ons denken en werken.

Dit artikel is een uitnodiging om mee te denken. De onderzoekers zijn benieuwd naar jullie gedachten. Stuur je reflecties en ideeën naar dialoogenethiek@rijksoverheid.nl, en laat ons weten of je

  1. anoniem wilt blijven
  2. reactie op de website mag komen
  3. op de hoogte wilt blijven van het onderzoek
Vergroot afbeelding Sprekers tijdens webinar Ethiek Instituut
Beeld: Esther Blaauw
v.l.n.r. Naomi van Steenbergen, Yara Al Salman, Maurits de Jongh, Jos Philips en Kutsal Yesilkagit

Hieronder vind je de drie presentaties van Maurits de Jongh, Yara Al Salman en Jos Philips. Zij presenteerden, onder begeleiding van moderatoren Naomi van Steenbergen en Winnie Hänschen, hun eerste inzichten tijdens een webinar op 4 juni 2025. Bestuurskundige Kutsal Yesilkagit gaf een respons op de drie voorstellen. Drie filmpjes van zo’n tien minuten – waar gaan die over?

Zijn ambtenaren een probleem of een oplossing?

Maurits de Jongh onderzocht vanuit politiek-filosofisch perspectief de vraag wat de rol van ambtenaren kan zijn in een democratische rechtsstaat. Vaak wordt er gezegd dat de rol van ambtenaren problematisch is: ze zijn immers niet gekozen, maar hebben wel directere toegang tot de macht en potentieel ook meer invloed op het beleid dan andere burgers. Vanuit die invalshoek is dan de vraag hoe dit probleem hanteerbaar gemaakt moet worden. Daaruit volgt waar ambtenaren buiten moeten blijven, en wat ze niet moeten doen, maar geeft minder handelingsperspectief over wat ambtenaren wél moeten doen – zeker wanneer andere spelers in het openbaar bestuur een nieuwe invulling aan hun rol geven, in het bijzonder in situaties van “democratisch verval.”

De Jongh begint zijn onderzoek vanuit de andere kant: Als je begint bij de vraag wat de democratische rechtsstaat moet bewaken of bevorderen – wat is dan de logische rol voor ambtenaren? De Jongh bespreekt vier theorieën over wat democratie inhoudt, en geeft voor elk van die vier een taak voor ambtenaren. Zelfs in de meest minimalistische opvatting van de democratie, heeft de ambtenarij nog een duidelijk eigen opdracht, namelijk zorgen dat er vrije verkiezingen zijn. Nog specifieker: zorgen dat er wisselingen van macht mogelijk zijn. Maar dat is niet de enige opdracht aan de ambtenarij. Want wisselingen van macht mogelijk maken, betekent ook dat er niet één groep permanent de macht heeft, er moeten dus wisselende meerderheden kunnen zijn, en dus moet er oog zijn voor minderheden. Ook in de andere opvattingen over democratie laat De Jongh zien dat er een eigenstandige opdracht voor ambtenaren is. De rol van de ambtenarij zal dus altijd groter zijn, zo stelt De Jongh, dan die van “dienstmeid” van de politieke leiding. Bekijk hieronder zijn hele bijdrage.

Wanneer hoort actievoeren bij je werk?

Yara Al Salman onderzoekt de plaats die openlijke beleidskritiek van ambtenaren zou kunnen hebben in onze democratie. Specifiek doelt ze dan op ambtenaren die als ambtenaren in het openbaar kritiek uiten op overheidshandelen. Hoewel interne beleidskritiek aangemoedigd wordt (loyale tegenspraak), ziet zij dat dit niet geldt voor beleidskritiek in de publieke ruimte. En dat is onterecht, zo stelt zij, want er zijn wel degelijk omstandigheden waaronder openlijke ambtelijke kritiek wenselijk is. Vanuit hun professionele rol, zijn ambtenaren gebonden aan de kernwaarden van de liberale democratische rechtsstaat. Wanneer beleidskeuzes deze waarden schenden, dienen ambtenaren hier dan ook kritiek op te leveren. Het ligt voor de hand dat ambtenaren in eerste instantie intern aan de bel trekken wanneer iets niet goed gaat, zodat er ook intern gecorrigeerd kan worden. Maar wanneer dit niet tot een oplossing leidt, is het belangrijk dat ambtenaren naar buiten treden met hun kritiek. Zo geven ze een belangrijk signaal af aan burgers, die vervolgens bestuurders ter verantwoording kunnen roepen. Op die manier kunnen ambtenaren er indirect aan bijdragen dat overheidshandelen binnen de grenzen van de liberale democratische rechtsstaat schendt. Meer weten over wanneer het wel of juist niet voor de hand om je als ambtenaar uit te spreken? En waarom het goed is om hier spaarzaam mee om te gaan? Kijk en luister hieronder naar haar verhaal.

Verankeren van ethiek

De eerste twee onderzoeken maken al duidelijk dat het toevoegen van de ethisch/politiek filosofische invalshoeken op ambtelijk vakmanschap en ambtelijk handelen niet leiden tot praktische werkinstructies. Integendeel: ze laten juist zien hoe belangrijk het is dat ambtenaren met elkaar gesprekken voeren over hoe ze invulling geven aan hun opdracht. Waar mogen burgers op rekenen, en wat vraagt dit van jou? Om telkens weer over deze vraag te kunnen spreken is er een stevige plek nodig voor ethiek binnen de organisatie. Jos Philips onderzoekt hoe die plek vanuit ethisch perspectief vormgegeven moet worden. Hij ziet dat het in elk geval belangrijk is dat er blijvend gestuurd wordt op het “doen van ethiek” in de organisatie. Wat is daarvoor nodig? Kijk hier naar zijn bijdrage.

Reflectie van Kutsal Yesilkagit

Hoogleraar bestuurskunde Kutsal Yesilkagit gaf op de bijdrage zijn reflectie. Hij stelde vast dat de denkrichting van de onderzoekers van het Ethiek Instituut behoorlijk in lijn is met wat hij ook ziet: er is een specifieke rol voor de ambtelijke dienst en ambtenaren weggelegd in het bevorderen en beschermen van de democratische rechtsstaat. Ook wanneer in die democratie een grote groep die rechtsstaat niet in dezelfde mate omarmt? Een andere zorg die hij heeft is dat de morele verantwoordelijkheid om de democratische rechtsstaat te beschermen, niet volledig bij individuele ambtenaren moet liggen.